Verleden week was er voorjaar. Zacht, regendruppels en wat zonnestralen. Nu is het schraal. Hier altijd die staande noordwesten wind. De bovenlaag van de teeltaarde droogt snel.
Strandwal betekent
zandgrond. Ik denk dan wel eens aan de benauwenis. Stel, dat het maanden, een jaar niet regent, zoals in sommige Afrikaanse landen. Hier is voedsel gewoon. Maar dat is het niet. Machthebbers maken er daar bovendien een potje van.
 |
Akker B, tuinbonen (Ratio) kiemen in tegenlicht. |
Door de warmte versnelde het spruiten van
pootaardappels. Het is vroeg, wellicht te vroeg? Want ook in de maand mei kan in de
Duivenvoordse polder nachtvorst zich nog rap uitbreiden. Toch ben ik verleden week met poten begonnen.
 |
Op de voorgrond knoflook (Flavor) en verder een waas van jong groen over akkers
|
Voor bollen is het weer sinds het uitplanten, begin maart, uitstekend. Eerst regen en nu zonneschijn. Ook sjalotten werken zich de grond uit. Voor bladgewassen is de groei er uit. Nachten zijn koud, overdag blijft het schraal.
Het werk op de tuin neemt zijn ritme. In maart en april wordt er voornamelijk gezaaid en gepoot. Oogsten en onkruid wieden zijn nog niet aan de orde. Oogsten, alleen voor eigen gebruik. Zaaien en poten wil zeggen opmaken van teeltbedden. Gespit wordt er niet meer. Diep beluchten is het motto.
Op dit moment, begin april, is 60% van de teeltbedden inmiddels bezet (zaaien, uitplanten of poten).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten